Tip

Leestip: Sarah van Vliet, U bevindt zich hier

Hoe ik kaarten en gebieden leerde lezen

Mijn vader en ik reden bijna ieder jaar naar een vakantiehuisje in Frankrijk. Eerst met de Skoda, later kocht mijn vader een oude bruine Mazda met één blauwe voordeur. Soms mocht er een vriendinnetje mee, vanaf mijn twaalfde ging ook mijn vaders vriendin mee. Dit was vóór Schengen, we werden weleens staande gehouden aan de grens, vanwege de sjofele auto en inzittenden. Door Sarah van Vliet.

N.B. Dit essay verscheen eerder in Kluger Hans #37 Labyrint.

Mijn vader, die spaarzaamheid tot een kunst heeft verheven, weigerde om ook maar een cent uit te geven aan tolwegen. Dus moest ik naast hem zitten en kaartlezen.

‘Het staat niet op de kaart,’ zei ik, als ik de route kwijt was.
‘Het moet erop staan.’
‘Hier moet een plukje huizen staan, maar ik zie geen plukje huizen.’
‘Je zit niet op de goede weg, Saar.’
‘Jíj zit niet op de goede weg, papa.’
‘Jawel, dit is de D539, kijk maar op het kilometerpaaltje.’
‘Of de kaart klopt niet.’
‘De kaart klopt altijd.’

Wat ik niet wilde, was dat mijn vader de auto zou stoppen om zelf op de kaart te kijken. Dan zag hij meteen waar we waren, op de kaart en in het echt, en zei hij: ‘Aha. Ik zie al hoe we moeten.’
‘Hoe dan?’ riep ik. ‘Laat mij ook zien waar we zijn!’
Mijn vader tikte de kaart aan en stoof weg, terug de provinciale weggetjes op die zich lekker goedkoop voortslingerden parallel aan de snelweg.

Sarah van Vliet, Michelin-kaart

De discussies in de auto en de drang om gelijk te hebben en het beter te weten, vormden de brandstof voor het leerproces: ik leerde uitstekend kaartlezen.

Verdwalen gebeurde vaak genoeg, meestal vlak voor aankomst, als ik misselijk was van die haarspeldbochten ad infinitum. Midden in de nacht aankomen in een stikdonker vies huisje, langs de plakkerige wand het lichtknopje zoeken, of wakker worden in een onbekende kamer waar mijn vader me slapend van de auto naar het vakantiebed had gedragen.

In de avond bedekte de Michelinkaart de keukentafel, ter voorbereiding op het uitstapje van de volgende dag. Zo leerde ik een andere manier van lezen. Niet alleen een bovenaanzicht dat mij moest helpen navigeren, maar een symbolische representatie van de streek, met soms één, twee of drie sterretjes bij een plaatsnaam: één ster = interessant om te stoppen, twee = een omweg waard, en drie = een hele reis waard. Ik bestudeerde de symbolen voor archeologische vindplaatsen, kastelen, kerken, uitzichtpunten. De groene lijn langs de weg voor een mooie route.

Kaartenliefde

De vakanties met mijn vader vormden het begin van mijn liefde voor kaarten. Mijn hart maakte een sprongetje toen ik Michel Houellebecqs De kaart en het gebied las en op de passage stuitte waarin kunstenaar Jed Martin getroffen wordt door de schoonheid van de Michelinkaart:

‘Om drie uur ’s middags stopten ze bij een wegrestaurant vlak voor La Souterraine; terwijl zijn vader tankte kocht Jed op diens verzoek een kaart van de Creuse en de Haute-Vienne in de reeks Michelin Départements. Daar, bij het uitvouwen van zijn kaart, op een paar passen van de sandwiches in cellofaan, kende hij zijn tweede grote esthetische openbaring. Die kaart was subliem; diep getroffen begon hij te trillen voor de toonbank. Nog nooit had hij zo’n prachtig, zo’n van emotie en betekenis vervuld voorwerp aanschouwd als de Michelinkaart op 1:150.000 van de Creuse en de Haute-Vienne. De essentie van de moderniteit, van het wetenschappelijke en technische begrip van de wereld, werd er vermengd met de essentie van het dierlijke leven. De tekening was complex en mooi, en door de beperkte kleurencode volmaakt helder. Maar in elk van de gehuchten en dorpen, weergegeven naar omvang, voelde je de hartslag, de roep van tientallen mensenlevens, van tientallen of honderden zielen – sommige voorbestemd tot de verdoemenis, andere tot het eeuwige leven.’

Cartografie, leert Wikipedia ons, is de wetenschap en techniek om geografische informatie met analoge en digitale middelen in kaarten en andere media inzichtelijk en aanschouwelijk te maken. De Dikke Van Dale definieert het als de ‘leer van het vervaardigen van land-, zee- en luchtkaarten, atlassen, plattegronden etc. In Wereldtheater geeft de schrijver Thomas Reinertsen Berg een historisch overzicht van die leer. De titel ontleent hij aan Ortelius; deze Vlaamse cartograaf noemde zijn eerste moderne atlas van de wereld Theatrum orbis terrarum, theater van de wereld. Meer dan een geografische weergave, legt Berg uit, biedt iedere kaart een ‘wereldbeeld’. Er zijn geografische maar ook industriële, economische, culinaire, sociologische en militaire atlassen, en zelfs geluks-atlassen. De toeristische kaart combineert diverse soorten informatie, om een totaalbeeld te geven, zodat de lezer het gebied kan leren kennen via de kaart.

Sarah van Vliet - Michel Houellebecq, De kaart en het gebied

Wat ik als kind geweldig vond aan de romans van onder anderen Thea Beckman, Tonke Dragt en Astrid Lindgren waren de al dan niet fictionele landkaarten die afgedrukt stonden op de binnenkant van het omslag. Ik schepte er zelf ook plezier in om uitgebreide, fictionele landkaarten te tekenen bij de verhaaltjes die ik schreef.

In On The Map beschrijft Simon Garfield de rijkelijk geïllustreerde middeleeuwse Hereford Mappa Mundi. Deze en andere middeleeuwse kaarten waren niet gemaakt ten behoeve van het reizen, vertelt Garfield. ‘Rather, they were statements of philosophical, political, religious, encyclopaedic and conceptual concerns.’ Deze Mappa Mundi, met zijn fabeldieren, monsters, en Jerusalem prominent in het midden, waarschuwde de middeleeuwse mens voor het laatste oordeel.

Er is een bijzondere hedendaagse atlas van Amsterdam die op een bepaalde manier teruggrijpt op het ’theater’ van de middeleeuwse kaarten. In De zachte atlas van Amsterdam tekent Jan Rothuizen losjes het stratenplan van Amsterdam, of de plattegrond van beroemde gebouwen, in een combinatie van zijaanzicht, dwarsdoorsnede en bovenaanzicht. Hij voorziet de kaarten van tekeningen, observaties, feiten en anekdotes, en schetst daarmee op subjectieve wijze het karakter en de geschiedenis van de diverse plekken. Een kleine greep uit de kaart van het Leidseplein:

‘Dit is het terras waar mensen zitten die hier nooit komen maar het leuk vinden om naar mensen te kijken die ze niet kennen.
Tussen 24 en 04 pakken +/- 600 mensen een taxi op het Leidseplein.
bermuda driehoek (gevaarlijk verkeer)
23.24. De beveiliger van Burger King mist wat tanden. Hij heeft gevochten in Bosnië en was straatcoach in Slotermeer. Na 3 uur krijgt hij hulp, want dan is iedereen dronken.’

Essay Sarah van Vliet - Jan Rothuizen, Zachte Atlas van Amsterdam

Deze kaart leert je meer dan een realistische weergave of zelfs een bezoek. De verteller van Houellebecqs roman zou het daarmee eens zijn, lees ik uit zijn beschrijving van de kaart ten opzichte van het gebied:

‘De ingang van de zaal werd versperd door een groot paneel, dat aan beide kanten twee meter ruimte overliet, en waarop Jed naast elkaar een satellietfoto van de streek rond de Grand Ballon van Guebwiller en een uitvergrote kaart van hetzelfde gebied uit de reeks Michelin Départements had opgehangen. Het contrast was frappant: terwijl de satellietfoto niets anders te zien gaf dan een brij van min of meer gelijkmatige groentinten met her en der wat vage blauwe vlekjes, ontplooide de kaart een fascinerend netwerk van departementale wegen, pittoreske routes, uitkijkpunten, bossen, meren en passen. Boven de twee afbeeldingen stond in zwarte kapitalen de titel van de tentoonstelling: DE KAART IS INTERESSANTER DAN HET GEBIED.’

Duckstad

Door Tomtom en Google Maps zal Michelin zijn kaartverkoop drastisch hebben zien dalen. Mensen worden graag gecommandeerd, blijkbaar: over driehonderd meter, sla rechtsaf. Neem op de rotonde de derde afslag. Over 800 meter, neem de A9 richting Alkmaar. Ga terug naar de route. Hoewel niemand de gebiedende stem van de navigatie kan weerstaan, ik ook niet, is het eigenlijk zonde.

Met mijn vader op vakantie verdwaalden we zoals gezegd vaak genoeg – ondanks de Michelinkaart en mijn kaartleesvaardigheid. Als de kaart zelfs voor mijn vader geen uitkomst bood, moesten we de weg vragen. Ik rolde snel het raam naar beneden en sprak de monsieur of madame aan, waarna mijn vader zich naar rechts boog en met zijn luide stem uit het raam riep. Dat kon hij prima in het Frans. Als hij iemand voor liet gaan zei hij heel beleefd ‘Allez-vous-en!’ wat, weet ik nu, zoveel betekent als ‘Rot op!’ Maar mijn vaders keurige glimlach en royale handgebaar zorgden ervoor dat hij in al die jaren nooit gecorrigeerd werd.

De enige plek waar ik nooit verdwaalde was onze eigen wijk en straat. Maar dat was weer een plek die anderen niet konden vinden.

Essay Sarah van Vliet - straat Gouda

Vanbinnen was ons huis uniek. Vol met oude prenten, een Perzisch tapijt, de antieke Spaanse kloostertafel en het metersgrote wandkleed Wandeling door de tuin. Verder vooral veel boeken. In deze prachtige, grimmige wereld. Moeder en zoon, Op weg naar het einde, Nader tot U. De Goelag Archipel. Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog – dat was een hele plank. Boeken aan de wand, en uiteindelijk, toen mijn vaders verzamelwoede uitgroeide tot een antiquariaat, overal in huis. Stapels boeken op de bredere gedeeltes van de wenteltrap. Ik wurmde mezelf langs de smalle kant naar boven. Ik kon het huis lezen.

We hadden een ruime voor- en achtertuin, de overgangszone naar de buitenwereld. Buren klaagden: ‘Je moet wat aan die tuin doen, Van Vliet!’ Op een zaterdagochtend werd ik wakker van een postbode die zich vloekend en scheldend een weg door onze hoefbladeren stampte. Onze twee katten waren juist heel blij met de verwilderde tuin.

Van buiten was het huis onvindbaar. De nieuwbouwwijk in Gouda leek op Duckstad, met zijn repeterende stratenplan met identieke huizen. Mijn vader gaf graag feestjes, en de meeste vrienden kwamen niet uit Gouda maar uit Amsterdam, Den Haag, Hilversum of Hoedekenskerke. De bezoekers kwamen met de auto aan in een Escherpatroon: een parkeerhof met garages, parkeerplaatsen en steeds dezelfde huizen eromheen. Dit geheel herhaalde zich verderop: weer zo’n hof. Iedereen verdwaalde en kwam keer op keer te laat aan.

Amsterdam

Google Maps laat je zien waar je bent; een kaart laat zien waar je zou kunnen zijn en waar je, met wat vertaalwerk van kaart naar gebied, naartoe zou kunnen gaan.

Mijn New Yorkse vriend kwam in Amsterdam altijd te vroeg aan op afspraken omdat hij graag te voet ging en een block zoveel groter is dan een huizenblok. Een sympathieke vertaalfout van kaart naar gebied, en hij keek meteen anders tegen mijn en zijn stad aan.

Onder begeleiding van een blauw bolletje zouden mijn vriendin en ik nooit terecht gekomen zijn in het havengebied van La Coruña. Een zwaar bewapende militair rende in paniek rondjes op het dak van een groot gebouw. Aan de overkant van de kade liep een groepje jongens fanatiek te schreeuwen en tegen auto’s aan te duwen. Ze begonnen ook tegen ons te schreeuwen maar zouden de weg niet oversteken. Omdat ik daar wel bang voor was, schatte ik in hoe ik over de kademuur zou springen en zou kunnen zwemmen naar het centrum van de stad, waarvan ik in de verte de lichten zag.

Dankzij het verdwalen vond ik mijn gewonde rode kater in een Spaanse voorstad, wandelde ik een Baskische vriend tegemoet, kwam ik onverwacht terecht in de mistige Apennijnen.

Toen ik korte tijd in Granada woonde om Spaans te leren, bezocht ik steeds hetzelfde terras in de historische Moorse wijk Albaicín, een heuvelachtige wirwar van stegen en straatjes, perfect om in te verdwalen. Mij werd verteld dat deze wijk zo ingewikkeld in elkaar zat dat het nooit gelukt was om er een accurate plattegrond van te maken. Je kon verdwalen maar het hoefde niet: als je er genoeg van had, liep je naar beneden en kwam je vanzelf weer in het centrum uit.

Essay Sarah van Vliet - Albaicin

Amsterdam heeft ook een eigenaardige indeling. Het heeft lang geduurd voordat ik mij goed kon oriënteren, en nog langer voordat ik de kortste route wist tussen twee plekken in de stad. Dat ligt voor een deel aan mij, maar voor een deel aan Amsterdam, met zijn spinnenwebachtige stratenplan dat uitwaaiert vanaf de halfronde grachtengordel waardoor van west naar oost een kriskras route altijd sneller is dan rechtdoor.

Als ik een route automatisch afleg, of als ik met iemand door onbekende straten meeloop, kletsend, dan is het mentale bovenaanzicht ver te zoeken. Dan is de straat gewoon de straat. Zoals mijn zoon als klein kind tijdens wandelingen ook het landschap niet zag, maar wel de paddenstoelen, vlinders, stokken en klimbomen.

Als ik een wijk goed ken, en me daar tegelijkertijd van bewust ben, dan loop ik door een verrijkt gebied, en ervaar ik een soort vogelperspectief tijdens het lopen: ik loop niet alleen over de straat maar ervaar het gebied, de straten ervoor en erachter, het huis verderop waar een vriendje van mijn zoon woont, het café om de hoek waar ik vroeger kwam en dat nu niet meer bestaat, de ligging ten opzichte van de rest van de stad en van mijn huis. Ik gebruik de mentale kaart, die inderdaad interessanter is dan het gebied.

Het werkt misschien als de informatieve folder die ik ontving bij het Forum Romanum. Je ziet daarin een foto van de archeologische opgraving, en een transparant inlegvel dat het beeld completeert: het Romeinse marktplein in zijn oude glorie, met de gebouwen, het straatbeeld en de kleuren uit de oudheid. Ik merk dat ik soms verschillende inlegvellen voor eenzelfde buurt gebruik.

Google Earth biedt de mogelijkheid om bepaalde categorieën (zoals cafés, fietspaden, scholen of winkels) al dan niet aan te vinken. Zo fiets ik door mijn wijk. De basisschool van mijn zoon en het zwembad waar hij jarenlang zwemles kreeg, vink ik aan. Alle plekken met lekkere koffie en lieve vrienden ook. Het al te verre verleden, de no go areas en de pleisterplaatsen van verkeerde vriendjes vink ik uit.

The real thing

Soms maak je iets mee wat achteraf van historisch belang blijkt. In 1999 woonde ik de voorpremière bij van The Matrix, samen met mijn vriend en onze gezamenlijke filosofische vriend.

In The Matrix leven de mensen onwetend in een computergestuurde wereld die niet van de werkelijkheid te onderscheiden is. De missie van een groep rebellen is om de matrix te ontmaskeren en te ontmantelen en zo de werkelijkheid terug te winnen en de wereld te redden. Het leven in The Matrix is niet echt, maar líjkt wel echt. Hoe erg is het om zo te leven?

Essay Sarah van Vliet - The Matrix

Er is een scène waarin Cypher, die de rebellen verraadt en wil uitleveren aan Agent Smith, in een restaurant zit te genieten van een filet mignon, en het maakt niet uit dat die steak niet echt is:

‘I know that this steak doesn’t exist. I know that when I put it in my mouth, the matrix is telling my brain that it is juicy, and delicious. After nine years, you know what I realize? Ignorance is bliss.’

Wij raakten er de dagen en weken erna niet over uitgepraat. ‘Welcome to the desert of the real,’ was de nieuwe begroeting van mijn filosofische vriend, die ik niet helemaal begreep maar die mij wel meteen aansprak. Hij oreerde als een bezetene over Jean Baudrillard, simulatie en simulacra. We leven in een hyperrealiteit, een wereld die zo vaak gereproduceerd is dat ze is verdwenen achter haar eigen voorstelling, en daar onmogelijk meer achter vandaan kan komen.

Een landkaart is natuurlijk een simulacrum (nabootsing) par excellence. Als ik thuiskom en mijn vriend achter zijn scherm zit, zie ik Google Earth, en vraag ik: ‘Waar ben je nu?’ Dan antwoordt hij bijvoorbeeld met ‘Isfahan’, of ‘Patagonia’, of ‘Siberië’. Hij gaat via Streetview naar zijn tante in Piemonte of naar ons vakantieadres in Bretagne; klikt foto’s aan die mensen bij een plek hebben geplaatst; kantelt van straataanzicht naar vogelperspectief en weer terug.

Dat is misschien wel beter dan het echte reizen, waarvan inmiddels wel duidelijk is dat er niet veel heil van te verwachten is. Zie de klimaatcrisis. Zie de niet-aflatende klachten over toerisme in mijn eigen stad. Zie Pfeijffers Grand Hotel Europa over massatoerisme. Misschien moeten we ons, nu vliegen en toerisme steeds minder wenselijk zijn, vaker tevreden stellen met second order-ervaringen, die nauwelijks onder doen voor the real thing.

Als ik een pauze neem van dit schrijven om naar de Tour de France te kijken, stuit ik op Secrets of Wild Australia, dat me meeneemt naar het tropische Queensland in Noordoost-Australië. De mens die van een afstandje kijkt ziet alleen een zee van groen, vertelt de voice-over; wij tv-kijkers zien spectaculaire close-ups van de giftige stekels van de luipaardrups, andere rupsen die hun eigen huid opeten, rupsen die vlezig verpoppen, rupsen die vervolgens, begeleid door spannende muziek, uit elkaar worden getrokken en opgegeten door twee weefmieren. Nergens ter wereld vind je een grotere diversiteit aan insecten dan in Queensland; wat ben ik blij dat ik die insecten niet in het echt hoef mee te maken. De wens van reizigers om per se zelf door zo’n gebied te ploeteren bestempel ik stiekem als valse romantiek.

Essay Sarah van Vliet - Tour de France

Online vind ik binnen een paar seconden alle teksten en beelden die ik me kan wensen over, bijvoorbeeld, de Steen van Rosetta. Waarom zou ik geld uitgeven en de wereld verder vervuilen door me met tientallen anderen te verdringen voor een slecht zichtbare steen waarvan al die anderen ook zo nodig een foto op Instagram moeten plaatsen? Ik stel me zo voor dat er een nieuwe maakbaarheid ontstaat waarin we de illusie van authenticiteit loslaten en niet langer hoeven te reizen om iets te presenteren. Voor een online presentatie via sociale media kan het ook daar beginnen en eindigen: een digitale recyclage van beelden zonder dat je je hoeft te verplaatsen.

Het beeld dat de drones van de Tour de France op mijn flatscreen tevoorschijn toveren, van de Katharenburchten in de Pyreneeën tot de kustlijn van Normandië, is veel mooier dan de ongemakkelijke, snelle en beperkte blik langs de kant van het parcours. De drone geeft mij het échte Frankrijk. Als ik dan ook nog een atlas of landkaart erbij pak, papier of elektronisch, dan kan ik mijn geluk niet op.

Bronnen

  • Jean Baudrillard, Simulacra and Simulation, Michigan Press, 1994. (Vertaling Sheila Glaser).
  • Thomas Reinertsen Berg. Wereldtheater. De geschiedenis van de cartografie. Athenaeum, 2018. (Vertaling Neeltje Wiersma.)
  • Simon Garfield, On The Map. Why The World Looks The Way It Does. Profile Books, 2012.
  • Michel Houellebecq, De kaart en het gebied. Arbeiderspers, 2011. (Vertaling Martin de Haan.)
  • Jan Rothuizen, De zachte atlas van Amsterdam. Nieuw Amsterdam, 2014.