Partner
Partner: De Revisor
Revisor heeft nog altijd dezelfde grondslagen als bij oprichting in 1974 door Dirk Ayelt Kooiman en Thomas Graftdijk: het scherpe oog voor kwaliteit bij gevorderde en beginnende schrijvers (ooit debuteerden, onder vele anderen, Thomas Rosenboom, P.F. Thomése en A.F.Th. van der Heijden er), de smaak voor stijl veeleer dan voor boodschap en voor kwaliteit veeleer dan voor vorm en marketing, de strenge helpende hand die goede literatuur beter maakt, de sterke wil in de Nederlandse literatuur het beste podium voor proza, poëzie en het persoonlijk literaire essay te zijn.
‘Ik denk dat het project begon met een interesse in de betekenis van “thuis”. Ik was ook benieuwd hoe, en of, de natuur ons beïnvloedt. Wat doet opgroeien, in bijvoorbeeld, een heet woestijnlandschap versus een koud en dicht bebost gebied, met de menselijke psyche? Welke invloed heeft de duisternis van de Noorse winters? En welk effect heeft landschap op creatie en kunst? Muziek? Black metal?’
Voor wie schoor ik me nog? Er is een diepe breuk in mijn rituelen ontstaan. De treinen naar Amsterdam (daarvoor maakte ik die thermos thee), de belangrijke vergaderingen en toevallige ontmoetingen, de koffies bij De Zwart – de openbaarheid is geïnfecteerd, en zal, niet-medische mondkapjes ten spijt, mijn rol daarin nog wel even blokkeren. Die eerste tijd waren er natuurlijk ook nog amper beeldvergaderingen, en meden we zelfs onze vertrouwde speeltuin. Ik zou mijn ongeschoren gezicht nog slechts delen met mijn vriendin en kinderen, de mensen die ook het eerst in een virusbesmetting zouden delen. Door Daan Stoffelsen.
Fantasy wordt in het Nederlandse taalgebied door recensenten en literatuurcritici doorgaans puur als lectuur gezien. En natuurlijk is een groot deel dat ook, net zoals in alle genres, zoals de thriller en de roman. Maar fantasy is bijzonder in die zin dat het niet één genre is, maar álle genres: van thriller tot satire en van oorlogsverhaal tot psychologische roman.
Het is een ongeschreven wet: in tijden van rust en voorspoed lezen mensen het liefst realistische romans, terwijl in turbulente tijden de behoefte aan escapistische literatuur toeneemt. Daar zit een ijzeren logica achter die zelfverklarend is. Als de werkelijkheid te rauw, te willekeurig en te wreed is, kan een fantasiewereld een bevrijding zijn.
De telefoon trilt. Ik kijk naar mijn vader, die kijkt naar zijn schoonvader, die kijkt naar zijn vrouw, die weer kijkt naar mijn vader. Niemand verroert zich, in de hoop dat de stilte snel zal terugkeren. Wanneer het geluid aanhoudt pakt mijn vader de telefoon. Iedereen luistert.
Death is like a river. You stand next to it and all the words fall out of your head. Waar heb ik dit gehoord? Moet dat een punt of een dubbele punt zijn, daarzo achter river? Moeten we de dood zien als een rivier omdat daar nou eenmaal altijd dingen in vallen als je er naast gaat staan of staat het los van elkaar? De dood als stromend water en daarnaast een gebeurtenis; je gaat daar staan en de woorden en de zinnen inclusief alle punten, komma’s en gedachtestreepjes, alle paragrafen van verhalen en alle verhalen zelf kukelen zomaar plompverloren je hoofd uit.
De jongen die ik mij herinner staat op de overloop als hij haar hoort. De stem komt van zolder. Het is zijn moeder. Wat ze zegt is voor hem bedoeld. Het is geen gefluister of gemompel dat hij toevallig opvangt – ze spreekt hem aan. Het klinkt helder, het klinkt helder, en duidelijk. Ze herhaalt het al weken, of maanden, wat ze nu dus ook weer luid en duidelijk uitspreekt. Als een naald die steeds precies in een pas gestold wondje wordt geprikt.