Essay

Meer dan escapisme

Het is een ongeschreven wet: in tijden van rust en voorspoed lezen mensen het liefst realistische romans, terwijl in turbulente tijden de behoefte aan escapistische literatuur toeneemt. Daar zit een ijzeren logica achter die zelfverklarend is. Als de werkelijkheid te rauw, te willekeurig en te wreed is, kan een fantasiewereld een bevrijding zijn. Dat hoeft niet per se een mooiere wereld te zijn, maar wel een die je respijt geeft van de werkelijkheid. Een veilige haven. Maar verschilt die fantasiewereld wel zoveel van de realiteit?

Zelf ben ik een geboren escapist. Ik leerde al vroeg dat controle over je leven een illusie was, ook voor volwassenen. De enige plaats waar je echt controle hebt is in je fantasie, en boeken waren de brandstof voor mijn verbeelding. Maar niet de verhalen die te veel op mijn eigen realiteit leken; wat ik nodig had waren andere werelden, waarin andere natuurwetten golden. Ik wilde magische werelden. Magisch denken is immers de oudste manier om een schijn van controle te hebben, dat wisten de oude Grieken al.
De Griekse mythologie was daarom mijn eerste escapistische stop, gevolgd door de Egyptische, de Noorse, de Assyrische, en voordat ik zeven werd, had ik alle wereldmythologieën keurig afgewerkt. Moeilijkheidsgraad bleek geen factor, als het boek maar dik was. In de kast van mijn Chinese opa ontdekte ik het lijvige Droom van de rode kamer, over een goddelijke edelsteen die herboren wordt als zoon van een in verval geraakte adellijke familie, wie hij eerherstel moet geven. Het is de grootste taoïstische roman uit de Chinese literatuur, maar omdat ik het las als een sprookje, waarin de fantastische aspecten wel vaker ondoorgrondelijk zijn, las ik het in één ruk uit. Op mijn tiende ontdekte ik Tolkien, en las vervolgens In de ban van de ring nonstop tijdens mijn tienerjaren.
Na de middelbare school volgden onder meer Umberto Eco, E.T.A. Hoffmann, Angela Carter en een eindeloze reeks fantasycycli, zoals de Death Gate-cyclus van Weis en Hickman, Lyonesse van Jack Vance en Memory, Sorrow and Thorn van Tad Williams. Het was een eenzame liefde, een hobby voor nerds. Je liep er niet mee te koop, want dan dachten mensen dat je pulp las. Tot nu.

[…]

Nieuwsgierig naar de rest van het essay? Je leest het in De Revisor #23.