Essay
Kijk uit, straks val je. Notities voor een verhaal of een essay
De jongen die ik mij herinner staat op de overloop als hij haar hoort. De stem komt van zolder. Het is zijn moeder. Wat ze zegt is voor hem bedoeld. Het is geen gefluister of gemompel dat hij toevallig opvangt – ze spreekt hem aan. Het klinkt helder, het klinkt helder, en duidelijk. Ze herhaalt het al weken, of maanden, wat ze nu dus ook weer luid en duidelijk uitspreekt. Als een naald die steeds precies in een pas gestold wondje wordt geprikt.
Ze zegt: Je moet niet zoveel praten.
Roddelen, informatie doorspelen – het is de jongen die ik me herinner niet helemaal duidelijk wat ze ermee bedoelt. Mij evenmin – en ik was hem. Wat duidelijk is, wat hij begrijpt, is dat zijn moeder hem ergens van verdenkt dat hij niet heeft gedaan. Dat steekt een gat in zijn kracht. Hij voelt het als een holte in zijn borst. En hij verzet zich – voor het eerst, denk ik.
Het is moeilijk te herinneren wat er in die jongen omgaat. Eigenlijk is dit, herinneren, een erg intieme vorm van theater, van ingeleefd theater. Ik voel woede, geloof ik. En onmacht.
De jongen beklimt de trap.
[…]
Lees het volledige essay van Jesse Havinga in Revisor 17.