Essay
Fantasy is geen literatuur, behalve wanneer het dat wel is
Fantasy wordt in het Nederlandse taalgebied door recensenten en literatuurcritici doorgaans puur als lectuur gezien. En natuurlijk is een groot deel dat ook, net zoals in alle genres, zoals de thriller en de roman. Maar fantasy is bijzonder in die zin dat het niet één genre is, maar álle genres: van thriller tot satire en van oorlogsverhaal tot psychologische roman. Binnen fantasy komen alle thema’s, stromingen, (sub)genres, soorten taalgebruik en kwaliteitsniveaus voor. Veel fantasy – zeker de populairste subgenres, zoals epische fantasy, dystopie en sciencefiction – leunt sterk op spanning, sensatie, actie en drama. Denk aan In de ban van de ring, De hongerspelen en The Expanse. Maar in diezelfde subgenres bestaan ook werken die duidelijke kenmerken hebben van wat we in Nederland ‘hoge literatuur’ noemen (wat je ook van die term vindt). Denk aan Aardzee van Ursula Le Guin of Black Leopard, Red Wolf van Marlon James (epische fantasy), 1984 van George Orwell of Borne van Jeff VanderMeer (dystopie) en Het recht van de Radch van Ann Leckie en Slaap zacht, Johnny Idaho van Auke Hulst (sciencefiction). Het literaire zit dan vooral in uitdieping van thema, grotere aandacht voor taal, een unieke verhaalopbouw, het gezichtspunt dat tot nadenken dwingt en meer. Leckie weet met één woord het wereldbeeld binnen haar roman een twist te geven: elk personage in haar boek wordt consequent als ‘zij’ aangeduid, ook al is het duidelijk dat het om een man gaat. Door deze aanpassing laat ze de lezer voortdurend nadenken over de man-gerichte samenleving waarin we leven. Ik gebruik dit voorbeeld vaak als illustratie van de literaire kracht van fantastische genres.
Over wat literatuur eigenlijk is zijn uiteenlopende opvattingen – de hardnekkigste is dat literatuur altijd van goede kwaliteit is, een hogere kunstvorm naast gemakslectuur. Ook wordt literatuur regelmatig gebruikt als een aanduiding van het romangenre. Over wat fantasy is zijn zo mogelijk nog meer meningen. Mensen die weinig of geen fantasy lezen, denken vaak dat het alleen over elfjes, tovenaars en draken gaat. Dat is een clichébeeld. De fantastische genres hebben als kernwaarde een gevoel van verwondering (sense of wonder) waardoor de lezer gefascineerd wordt door het verhaal. Een goed fantasyverhaal is zo geschreven dat de lezer – ook al gebeuren er dingen die niet kunnen – toch in de premisse, personages, plot enzovoort blijft geloven (suspension of disbelief). Dat kan op vele manieren, waaronder literaire. Een goed fantasyverhaal kan afstand nemen van ons huidige bestaan en ons toch een spiegel voorhouden, door de verbeeldingskracht, de beeldende taal en de uitdaging om na te denken.
[…]
Nieuwsgierig naar de rest van het essay? Je leest het in De Revisor #23.