Auteur
Auteur: Joost Vormeer
Mijn Koreaanse naam ligt op zolder, in een grote doos tussen oude schoolboeken en gedragen kleding. Een naam op vergeeld papier, een naam die niet meer wordt gebruikt, want mijn adoptieouders gaven mij een Nederlandse naam. De Amerikaanse dichter Michael Derrick Hudson mag hem best lenen, vooral als hij denkt dat hij daarmee meer kans maakt op publicatie in tijdschriften.
Vorige week werd bekend dat de herschreven versie van Joost Vormeers essay ‘Laten we Chinese dichters zijn. Over namen, pseudoniemen en literatuur’ goedgekeurd is door de redactie van Gierik & NVT. Het essay zal in een van de komende nummers gepubliceerd worden.
Naast Elsbeth Ronners ‘Googles ludieke architectuur’ is nu ook een essay van Joost Vormeer bij een redacteur ondergebracht. De Nieuwe Garde heeft redacteur en schrijver Peter De Voecht bereid gevonden om Vormeers ‘Laten we Chinese dichters zijn’ te redigeren.